Jonge doeners

"Ik voetbal met spelers naar wie ik jarenlang opkeek"

1 april 2019
Door: MIJNLEUVEN
Sarah speelt als voetbalster bij de Belgian Red Flames

Sarah Wijnants (19) is jong, ambitieus en gepassioneerd door voetbal. Die combinatie maakt dat ze al twee jaar als flankspeler op het veld staat bij onze nationale voetbalploeg, de Belgian Red Flames. Een hele prestatie voor een negentienjarige. We spraken met haar af in een Leuvense koffiezaak, waar ze vergezeld van een home-made limonade, haar verhaal brengt. De borrelnootjes behoren vermoedelijk niet tot het dieet van deze sympathieke topsportster en blijven samen met een ontspannen indruk achter na het hartelijke gesprek.
Redactie: Bieke Vanbeselaere // Foto's: Jurian Cuypers

Hoe kwam je voor het eerst in contact met voetbal?
“Mijn vader zat in de voetbalwereld en we wonen vlakbij het voetbalveld van Tervuren. Dat wekte als kind sterk mijn nieuwsgierigheid. Mijn broer, die vijf jaar ouder is, speelde al bij Tervuren en door vaak met hem te voetballen in de tuin, kreeg ik de voetbalmicrobe te pakken. Ik heb ook nog even atletiek geprobeerd, maar daar miste ik een bal en een doel, dat laatste figuurlijk dan. Voetbal, wat een echte teamsport is, sprak me veel meer aan.”

Wanneer ben je ermee begonnen?
“Op mijn zevende startte ik bij de jongensploeg van Tervuren. En op mijn veertiende begon ik bij de meisjesploeg van Standard. Na drie seizoenen vertrok ik dan naar Anderlecht, waar ik nu aan mijn tweede seizoen bezig ben. Ik was toen zeventien. Ongeveer op hetzelfde moment begon ook mijn verhaal bij de nationale jeugdploeg. Ik kreeg een brief waarin ik uitgenodigd werd om bij hen te komen spelen. Wat een zalig moment was dat! Die brief houd ik mijn hele leven bij.”

Moet je geluk hebben om bij de nationale ploeg terecht te komen?
“Geluk speelt zeker een rol, je moet opgemerkt worden. Maar om opgemerkt te worden moet je spel natuurlijk goed zijn, en daarvoor heb je ook een zeker talent nodig. Toch is talent alleen niet genoeg, je moet er keer op keer voor (willen) gaan. Ook als het eens tegenzit.”

Voetbal laat me toe om mijn zorgen te vergeten
- Sarah

Je speelt nu in de nationale A-ploeg.
“Klopt. Samen met heel wat leeftijdsgenoten startte ik in de U15, de nationale ploeg voor spelers onder de 15 jaar. We speelden samen tot de U19 (spelers onder de 19 jaar). Die meisjes zijn echt vrienden voor het leven! Enkele ervan groeiden al door naar de A-ploeg, hopelijk geraakt iedereen daar ooit.”

Hoe is het om bij de nationale ploeg te spelen?
“Ik sta nu op het veld met spelers naar wie ik jarenlang opkeek, dat is een droom die uitkomt. Al vanaf mijn eerste selectie nam ik me voor om altijd opnieuw geselecteerd te worden. Ik geef me dan ook elke training helemaal om speelminuten te krijgen, maar ik weet ook dat ik nu vooral ervaring moet opdoen en op het hoogste niveau moet bijleren. Soms moet ik op de bank zitten en dan ben ik teleurgesteld. Ze zeggen me dan wel dat ik gezien mijn leeftijd nog veel tijd heb om bij te leren. Dat geloof ik zelf ook.”

Wat drijft jou?
“Voor mij is voetbal een passie. Iets bereiken in teamverband vind ik heel belangrijk. Maar ik loop ook gewoon enorm graag en voetbal laat me toe om mijn zorgen te vergeten. Ik droom ervan om profvoetballer te worden en wil daarom zo snel als ik kan naar het buitenland. Het is wel belangrijk dat ik me goed voel in de club waar ik terechtkom.”

Waar zal dat van afhangen?
“Ik wil kunnen spelen om beter te worden. Op de bank zitten, is voor elke speelster hard. Zeker als je jong bent, is het belangrijk om matchritme op te doen omdat je dan het meest bij leert. Je kan je team vanop de zijlijn wel enorm steunen. Die mentale steun is echt onontbeerlijk. Maar voor mij is het toch moeilijk om geduldig te zijn. En dat hoort er nu eenmaal ook bij.”

Toen ik in de jongensploeg speelde, kreeg ik vaak verbaasde reacties over mijn goede spel
- Sarah

Wat helpt jou geduldig te zijn?
“Als team hebben we enorm veel aan elkaar. We werken samen naar iets toe en delen onze teleurstelling. Als ik er niet bij kan zijn, steken mijn teamgenoten me een hart onder de riem. Ook mijn hond, Jenko, is een steun. Voor hem maakt het niet uit hoe goed ik het doe, hij is altijd blij om me te zien. Daarnaast probeer ik realistisch te zijn. Ik sta met beide voeten op de grond en focus me vooral op wat we als team kunnen bereiken en hoe ik daaraan kan bijdragen. Als het nodig is dat ik eens op de tribune zit, in plaats van mee te spelen, kan ik dat (uiteindelijk wel) aanvaarden. En ik denk dan ook: ik ga gewoon nog beter mijn best doen!”

Hoe ziet je gemiddelde week eruit?
“Ik train vijf dagen per week en één dag per week is het match. Daarnaast studeer ik communicatiemanagement in Brussel. Dankzij het topsportstatuut volg ik minder vakken en heb ik voldoende tijd voor mijn sport. Maar ik zal er wel langer over doen om mijn studie af te maken. Ik volg een redelijk normaal ritme, eten doe ik bijvoorbeeld samen met mijn gezin. Soms kijk ik ook wel eens een hele dag Netflix. Ik heb geen typisch studentenleven waarbij je veel uitgaat. Ik woon ook thuis en niet op kot. Enerzijds omdat me dat helpt om gezond te leven en regelmaat aan te houden, anderzijds omdat ik nog van het thuis zijn wil genieten voor ik naar het buitenland ga.”

Ik wens iedere Belgische speelster een profcontract toe
- Sarah

Hoe doe je dat: je studie en het voetbal combineren?
“Mijn studie kan ik ook vanuit het buitenland volgen. Dat zal in de toekomst hopelijk van pas komen. Maar het is niet altijd makkelijk om veel tijd aan mijn schoolwerk te spenderen. Zeker op stage in het buitenland, wanneer we een hele week trainen en enkele matchen spelen, is het heel moeilijk om nog energie te vinden om te studeren. Als ik een week stage heb, haal ik de lessen op mijn eentje in wanneer ik terug thuis ben. Ik vind het wel belangrijk om energie te steken in het studeren, want mijn voetbalcarrière zal niet eeuwig duren. Achteraf heb ik waarschijnlijk ook geen vijf miljoen euro op mijn bankrekening staan. Je hebt eigenlijk niet de keuze om daarna niet meer te werken. Dus kan je maar beter een diploma op zak hebben.”

Denk je dat er een tijd komt dat je in België kan rondkomen als vrouwelijke profvoetballer?
“Ik denk niet dat het in België realistisch is. Als je wil rondkomen als prof, ga je best in het buitenland spelen. De media speelt daarin een bepalende rol. Vrouwenvoetbal krijgt hier weinig media-aandacht, zeker ten opzichte van mannenvoetbal. Het zou fantastisch zijn, mocht dat veranderen, want ik wens iedere Belgische speelster een profcontract toe. Volgens mij is het in België nu belangrijker om als ploeg een heel stadion vol te krijgen, dan dat er in elke club veel geld wordt geïnvesteerd.”

Met welke clichés over vrouwen en voetbal heb je al te maken gehad?
“Toen ik in de jongensploeg speelde, kreeg ik vaak verbaasde reacties over mijn goede spel. Alsof mensen niet verwachten dat een meisje goed kan voetballen. Niets is minder waar. Maar we spelen misschien wel wat zachter. Ik vind het daarom goed dat ik tot mijn vijftiende in een jongensploeg zat, een beetje hardheid komt in de competitieve voetbalwereld zeker van pas. Dat is ook ineens een tip die ik aan jonge meisjes wil meegeven: doe ervaring op in een jongensploeg.”

1 april 2019
Door: MIJNLEUVEN