Jonge doeners

"Ik hoop dat een vaste plek mijn uitstelgedrag in de kiem kan smoren"

20 juni 2019
Door: MIJNLEUVEN
Gilles heeft nood aan fysieke én mentale ruimte om een eigen werk te schrijven

Gilles Michiels is 24 jaar en gebeten door de Nederlandse taal. Als theatercriticus en journalist schrijft hij tegenwoordig voor o.a. De Standaard, Etcetera, rekto:verso en OPENDOEK-magazine. Een getrainde pen dus, maar tegelijkertijd ook een schrijver die zijn eigen identiteit zoekt in de literaire wereld en streeft naar een goede balans tussen werk en vrije tijd. Want schrijven is geen 9-to-5 job, maar het is ook niet 24/7. Een vaste werkplek in de coworking space van MIJNLEUVEN moet hem daarbij helpen.
Tekst: MIJNLEUVEN / Foto’s: Bram Van Roy

Je bent freelancer. Is dat een bewuste keuze?
“Eigenlijk was dat in het begin vooral een noodzaak. Nadat ik afstudeerde, ging ik op zoek naar een manier om van schrijven mijn beroep te maken. Via Wouter Hillaert (theatercriticus en bezieler van rekto:verso en Hart boven Hard, nvdr.) kwam ik bij De Standaard terecht. Om daar freelance te kunnen beginnen, moest ik zelfstandige worden, hoewel ik daar op dat moment niet echt behoefte aan had. Maar op een cultuurredactie zijn er nu eenmaal niet zoveel mensen vast in dienst, want veel artikels zijn op voorhand in te plannen. Achteraf bekeken ben ik wel blij met dat vrijbuitersstatuut.”

Waarom?
“Ik zie mezelf niet als een volbloed (cultuur)journalist. Het is natuurlijk leuk dat je binnen de journalistiek elke dag opnieuw expert in iets mag worden, of toch mag doen alsof. Maar samen met de krant zelf wordt je werk bij wijze van spreken elke dag weer weggesmeten. Als zelfstandige kan ik naast recensies ook diepgaandere stukken schrijven voor andere media en ruimte maken voor de zoektocht naar betekenisgeving die kunst voor mij is.”

Dat talent voor schrijven, zit dat in de familie?
“Nee, ik denk niet dat er een genetische lijn te trekken valt (lacht). Er is wel een soort artistieke honger binnen onze familie. Mijn vader is concertorganist en mijn broer speelt hoorn. Maar in mijn liefde voor taal en tekst ben ik toch de uitzondering. Nu, dat heeft er niet altijd ingezeten hoor. In het middelbaar las ik heel weinig boeken, soms niet eens de boeken van mijn leeslijst. Wel verslond ik wekelijks Knack Focus. Ik ontdekte er een journalistiek waar ook ruimte was voor een persoonlijke stijl. In het begin imiteerde ik die stijl, dikwijls opgesmukt met ronkende adjectieven, terwijl ik mij nu eerder distantieer van die al te vaak ironische manier van schrijven.”

Ik was een student die studeren gebruikte als alibi om andere dingen te doen

Hoe heeft die interesse voor taal zich vertaald naar je studies?
“Ik heb eerst Taal en Letterkunde (Nederlands-Duits) gestudeerd en nadien een Master Culturele Studies gedaan, waar ik meer praktijk opdeed met o.a een stage bij Davidsfonds Uitgeverij. Daarna volgde ik nog een tweede Master, Westerse Literatuur, maar die diende vooral om mezelf via nevenprojecten te ontwikkelen. Ik ging ervan uit dat ik geen job in de journalistiek of literatuur zou vinden door gewoon een academische richting te volgen. Ik werd cultuurredacteur bij Veto en volgde Leuven Kritiek, een masterclass rond kunstkritiek. Eigenlijk was ik meer een student die studeren gebruikte als alibi om andere dingen te doen (lacht). Waarmee ik mijn studies zeker niet wil neerhalen, die hebben hun waarde gehad. Maar ik geloof wel dat ik mijn weg heb uitgestippeld door de dingen die ik ernaast deed: de praktijk, een netwerk uitbouwen, mensen leren kennen die iets in je zien. Maar ook leren omgaan met deadlines. Als masterstudent kan je perfect een heel jaar niets doen, om alles op het einde van het jaar dan klaar te spelen. Bij Veto kreeg ik wekelijks een deadline en werd ik verplicht om dingen af te werken.”

Krijg je veel opdrachten of ga je actief op zoek?
“In het begin wist ik niet goed hoe ik mijn maanden moest invullen. Alles was één groot vraagteken. Maar gelukkig is de cultuurjournalistiek een kleine wereld, waar ‘ons kent ons’ wel een beetje geldt. Heel veel opdrachten haalde ik binnen dankzij Wouter en mijn twee dichtste collega’s bij De Standaard, die me geregeld tipten bij anderen. Dat netwerk betekent gewoon heel erg veel.”

Is je werk gevarieerd?
“Absoluut. Het ene moment schrijf ik artikels, het andere moment recensies of andere redactionele teksten. Momenteel schrijf ik brochureteksten over theater. Maar ik geef ook inleidingen voor voorstellingen of leid nabesprekingen. Daarnaast stel ik soms ook zelf artikels voor, zoals essays of lange, diepgaandere teksten.”

Ben je blij met de keuzes die je tot nu toe maakte?
“Ja, dat wel. Wat ik vooral krachtig vind aan literatuur is de vrijheid, gewoon de tijd kunnen nemen om iets te ontwikkelen. De keerzijde is wel dat je altijd op jezelf werkt en als freelancer is dat nog intenser. Ik merk dat dat mij niet zo heel goed afgaat omdat ik op zulke momenten begin uit te stellen. In directe interactie met mensen zou ik veel dingen, waarvan ik het moeilijk vind om ze neer te schrijven, gewoon kunnen zeggen. Maar zo werkt het leven van een schrijver natuurlijk niet.”

Een plek in de coworking space van MIJNLEUVEN kan daar misschien bij helpen?
“Ja, ik hoop dat een vaste werkplek, buitenshuis, mijn uitstelgedrag in de kiem kan smoren. Ik schuif dingen vaak voor mij uit vanuit een soort perfectionisme. Wie nooit begint, houdt namelijk een onaangetast potentieel in stand. Maar zo kan ik uiteindelijk niet doen wat ik écht wil doen: tijd vrijmaken om eigen teksten te schrijven.”

Door mijn perfectionisme kan ik vaak niet doen wat ik écht wil doen: tijd vrijmaken om eigen teksten te schrijven

Wat is je sterkte?
“Mijn perfectionisme. Hoewel ik niet weet of het puur een sterkte is (lacht). Ik zal bijvoorbeeld nooit iets indienen waarvan ik zelf vind dat het maar half in orde is. Ook al betekent dat dan dat ik mijn tekst soms iets later inlever. Ook een sterkte is dat ik veel associaties maak. En dat de linken die ik leg vaak onverwachte domeinen met elkaar verbinden.”

Kan je daar een voorbeeld van geven?
“Eén van mijn onderzoeksthema’s als schrijver is ironie, en daarmee bedoel ik niet de techniek maar een soort levenshouding, waarbij mensen een bewustzijn over zichzelf inzetten om afstand te nemen van hun eigen beperkingen. Zo krijg je een spanning tussen hoe mensen over zichzelf denken en wat ze werkelijk doen. Een cultureel voorbeeld is Temptation Island. Velen kijken ernaar maar distantiëren zich ook van het programma. Door aan te geven ze wel wéten dat het platte tv is, plaatsen ze zich boven de andere kijkers, terwijl de tv-bazen van hen net hetzelfde signaal krijgen: een kijkcijfer. De vraag is: wie is die massa die zo’n programma bekijkt en dus steunt? Er ontstaat een culturele norm waar een aanzienlijke groep zich niet mee identificeert. Die crisis van de vertegenwoordiging tekent in mijn ogen veel hedendaagse fenomenen. Ook in mijn persoonlijke leven lijd ik onder ironie. Ik wil graag schrijver worden, en toch valt het me al twee jaar zo zwaar om aan een literaire tekst te beginnen. Doe ik het dan niet graag? Nee, ik denk dat ik liever de mogelijkheid van een perfecte tekst in stand houdt dan er werkelijk één te schrijven. De strijd is nu om de kwetsbaarheid en structuur te vinden om dat wél te doen, want nu is het verdomd ironisch dat mijn eigen ironie me tegenhoudt om over ironie te schrijven.

Waar lukt schrijven het beste?
“Ik heb vooral nood aan internetloze omgevingen, zoals de trein. Ik heb geen rijbewijs en wil dat ook graag zo houden omdat ik mijn tijd op de trein heel nuttig vind. Ik ga ook bewust op zoek naar cafés waar ze geen wifi hebben, zodat ik mij helemaal kan focussen op mijn tekst. Daarnaast zoek ik ook wel graag het moment op waarop ik een deadline niet dreig te halen, zodat ik eindelijk opperste scherpte zou vinden in mijn hoofd. Het liefst krijg ik een redelijk onrealistische deadline, die mijn uitstelgedrag verhindert. Maar die spanning altijd opzoeken, is ronduit ongezond. Ik moet zelf mijn uitstelgedrag aanpakken, in plaats dat te laten doen door externe factoren. Door een heldere structuur in te bouwen wil ik rust en efficiëntie aan elkaar koppelen. Die structuur hoop ik te vinden in de coworking space.”

Als ik zie wat ik al allemaal gedaan heb, daar had ik vijf jaar geleden sowieso voor getekend

Je bent dus op zoek naar regelmaat?
“Ja, heel hard. Om zo fysiek én mentaal de ruimte te vinden om werk te maken van mijn eigen schrijven. Door een vaste plek te hebben, kan ik veel beter afbakenen van wanneer tot wanneer ik aan een opdracht werk. Zo kan ik mijn uren efficiënt invullen in plaats van te denken dat ik een hele dag hard gewerkt heb terwijl ik eigenlijk meer dan drie uur verspilde aan dingen die niet nuttig waren.”

Die balans vinden tussen werk en vrije tijd vind je moeilijk. Hoe reageert je omgeving daarop?
“Mijn vriendin is terecht niet altijd blij als ik weer werk heb gepland op vrije momenten, maar ze is ook erg begripvol (lacht). Vroeger, toen ik nog de ultieme vrijheid had om gewoon mijn eigen planning vol te houden, kon ik altijd nog dingen wijzigen in mijn agenda. Als ik door mijn uitstelgedrag extra tijd nodig had, kon ik die nemen. Ik had natuurlijk wel afspraken met vrienden en familie, maar verder was ik vrij om bijvoorbeeld mijn eigen nacht om zeep te helpen door extra te schrijven. Nu kan dat niet zomaar, en dat botst soms een beetje. Maar langs de andere kant heb ik dat wel echt nodig, die afbakening. Anders zou ik bezig blijven.”

Ben je ook bezig met een eigen project?
“Ik heb in het verleden vooral poëzie geschreven, maar mijn literaire focus – als die al bestaat – ligt de laatste jaren op kortverhalen. Het probleem is dat ik voor zo’n kortverhaal vaak een concept uitwerk dat veel te groots en complex is. Zo’n concept is weer een verdoken vorm van uitstel, en leidt me steevast naar langere teksten, waar ik vervolgens niet aan toekom. In mijn hoofd zit ook niet iedereen te wachten op de roman van Gilles Michiels. Toch denk ik dat ik mij er gewoon eens aan moet wagen.”

Als je wildste dromen mogen uitkomen. Waar zie jij jezelf binnen pakweg 5 of 10 jaar?
“Op professioneel gebied blik ik tegen dan het liefst terug op enkele teksten en ideeën waar ik volledig achter sta. Maar echt wild klinkt dat natuurlijk niet (lacht). Als ik écht wild ben, heb ik tegen dan de Nobelprijs voor de Literatuur gewonnen . Dat klinkt natuurlijk kinderlijk naïef, maar ik noem bewust iets wat redelijk onbereikbaar is. Als ik iets bereikt heb, verlies ik heel snel mijn voldoening, en zal ik snel weer nieuwe doelen stellen die de vorige overtreffen. Dat is uitputtend en daarom neem ik het liefst iets waarnaar ik lang, wellicht levenslang, kan uitkijken. Hoe dan ook draait het om je goed voelen bij wat je doet. En daar natuurlijk ook enige erkenning voor krijgen. En als ik zie wat ik nu al allemaal mag doen, daar had ik vijf jaar geleden sowieso voor getekend.”

20 juni 2019
Door: MIJNLEUVEN