Hoogbegaafdheid is geen thema waar je elke dag iets over leest in de krant. Het is een onderwerp waar veel misvattingen en verwarring rond bestaat, vooral door een gebrek aan correcte informatie. Niet iedereen denkt er hetzelfde over, zelfs experten zijn het er onderling op bepaalde vlakken oneens over. Daarom ook dat niet iedereen akkoord hoeft te gaan met alles wat in dit artikel staat. Het is een antwoord van mijnLeuven op de vooroordelen rond hoogbegaafdheid, en dat alles in een jasje van feiten en fabels gestoken.
Tekst en foto’s: Dorothee Nys
IEMAND DIE HOOGBEGAAFD IS, IS HEEL SLIM.
FEIT, maar onvolledig.
Dat een hoge intelligentie hoort bij hoogbegaafdheid, dat weet iedereen wel. Maar daar stopt het niet. Er is namelijk een wezenlijk verschil tussen hoogintelligent en hoogbegaafd. Een hoogbegaafd iemand is naast hoogintelligent ook nog begaafd op twee andere vlakken. Daarvan is motivatie de eerste. Iets wat je kan benaderen als de wilskracht om nieuwe dingen te leren, nieuwe uitdagingen aan te gaan… Ten tweede speelt creativiteit ook een hele grote rol. We horen je al denken: ‘maar hoe kan je zoiets testen?’. Inderdaad. Intelligentie meten door middel van een IQ test is niet moeilijk. Maar voor motivatie en creativiteit glasheldere resultaten verkrijgen, is allesbehalve gemakkelijk. Daarvoor zijn er persoonlijkere testen.
OOK WIE HOOGBEGAAFD IS, KAN BUIZEN OP EEN TEST.
FEIT.
Dat iemand niet altijd al zijn kwaliteiten benut, is misschien geen nieuws. Maar het is een vaak voorkomend probleem bij hoogbegaafde kinderen en jongeren en wordt ook wel ‘onderpresteren’ genoemd. Dat onderpresteren kan verschillende oorzaken hebben. Als de omgeving bv. niet stimulerend genoeg is, kan dat leiden tot afhaken en bijgevolg ondermaats presteren. Het kan bv. ook zijn dat het kind of de jongere meer bij de groep wil horen en daarom net zoals de rest gaat doen. Ook zijn ze sneller geneigd om op te geven als iets niet lukt van de eerste keer. Deze drie factoren zijn meteen ook de drie redenen die het meest naar voor komen. Hoewel het nooit alleen daaraan ligt. Dit alles moet gekaderd worden in een complexer geheel. Zo speelt perfectionisme ook vaak een grote rol.
WIE HOOGBEGAAFD IS, HOEFT GEEN EXTRA ZORG OF ONDERSTEUNING TE KRIJGEN.
FABEL.
Of je als kind of jongere nu onder het niveau van de klas of boven dat niveau presteert, het feit blijft dat je dan recht hebt op extra aandacht en zorg. Het is heel normaal dat jongeren met dyslexie extra hulpmiddelen krijgen in de les, maar je hoort veel minder vaak dat iemand een aangepast programma krijgt omdat zijn of haar niveau hoger ligt dan gemiddeld. Ouders willen alleen het beste voor hun kind, maar vaak stoten ze daarbij op onbegrip. Dat is heel jammer, want zo wordt er niet individueel gekeken naar de noden en kwaliteiten van het kind en hoe deze op de best mogelijke manier ondersteund kunnen worden. Er zijn zeker uitzonderingen, maar over het algemeen is dit binnen het onderwijs wel de tendens.
HOOGBEGAAFDE MENSEN ZIJN NERDS MET SOCIALE PROBLEMEN.
FABEL.
Als er één zekerheid is, dan is het wel dat er geen twee dezelfde hoogbegaafde mensen op deze wereldbol rondlopen. Het stereotype beeld van iemand met een brilletje en een boek over dino’s klopt echt niet. Het is wel zo dat de interesses van een hoogbegaafd iemand vaak zeer specifiek zijn, ook al is dat niet altijd het geval. Zo kan de één zijn interesse daadwerkelijk bij dinosaurussen liggen, maar zijn de interesses bij een ander heel breed georiënteerd. Je kan daarom geen algemeen kenmerk geven waaraan iedere hoogbegaafde voldoet.
ER IS GEEN VAST TRAJECT DAT VOOR ELK HOOGBEGAAFD KIND WERKT.
FEIT.
Iedereen die hoogbegaafd is, is uniek. Daarom is het onmogelijk om van elk hoogbegaafd kind te verlangen om dezelfde weg af te leggen. Dat zou ook nooit werken aangezien iedere hoogbegaafde zijn eigen noden heeft. Wel zijn er een aantal algemene richtlijnen of aandachtspunten die nuttig zijn bij het opvoeden van iemand die hoogbegaafd is. De meest belangrijke daarvan is misschien wel dat ouders moeten beseffen hoe groot de invloed van de omgeving is, onbewust en bewust. Niet alleen het gezin dus, maar ook de school en vrienden behoren tot deze omgeving en hebben dus een cruciale rol bij het opgroeien en opvoeden.
TE ONTHOUDEN
Het is onmogelijk om een algemeen beeld te schetsen van ‘dé hoogbegaafde’ gewoonweg omdat iemand die hoogbegaafd is - net als alle andere mensen op de wereld - uniek is. Een lijst met kenmerken, daar heb je dus niets aan. Want je zal nooit een hoogbegaafde vinden die aan al deze eigenschappen voldoet. Ook omdat sommige kenmerken elkaar tegenspreken. Zo zal de ene direct opgeven, terwijl de andere volhardend is en blijft proberen tot het lukt. Allemaal eigenschappen die ook zeer sterk afhangen van de invloed die de omgeving uitoefent op een hoogbegaafd kind of hoogbegaafde jongere. Kortom: hoogbegaafd zijn is slechts één van de vele kenmerken van een persoon. Het bepaalt natuurlijk een (groot) deel van het karakter, maar er zijn ook veel andere factoren die mee bepalen hoe iemand is. Kijk dus naar de persoon, en niet gewoon naar het label dat je erbij plakt.