Samenleving

Hannah gaat door het leven met dyslexie

14 september 2015
Door: MIJNLEUVEN | Foto's: MIJNLEUVEN
Voor de meesten is spelling niet zo’n heikel punt, maar als je kampt met dyslexie is dat een ander paar mouwen.
Als ik er over nadenk, hadden we die diagnose al vroeger kunnen stellen

‘Men spreekt van één lot en verschillende loten, maar het meervoud van pot is natuurlijk geen poten. Zo zegt men altijd één vat en twee vaten, maar zult u ook zeggen één kat en twee katen? Laatst ging ik vliegen, dus zeg ik vloog. Maar zeg nu bij wiegen beslist niet ik woog…’ Dat onze Nederlands taal allesbehalve gemakkelijk is, bewijst alvast de eerste paragraaf uit dit gedicht. Voor de meesten onder ons is die spelling op zich niet zo’n heikel punt, we redden ons wel. Maar als je kampt met dyslexie, is dat toch een ander paar mouwen. Lees hier het verhaal van Hannah (22), die al sinds het middelbaar weet dat ze dyslexie heeft.

DIAGNOSE
“Eigenlijk was het mijn mama die ontdekte dat ik dyslexie had. In mijn agenda draaide ik vaak letters om, terwijl dat in het middelbaar toch niet meer zou mogen gebeuren. Ze maakte daarom een afspraak bij mijn klastitularis en zo is de bal aan het rollen gegaan. Uiteindelijk ben ik getest geweest in het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). De diagnose was meteen duidelijk, ik was 13 jaar oud en plots had ik dyslexie.”

“Als ik er nu over nadenk, hadden we die diagnose misschien al vroeger kunnen stellen. Ik heb mijn eerste leerjaar bijvoorbeeld gedubbeld omdat lezen en schrijven minder vlot ging dan bij de anderen. Maar dyslexie was toen veel minder bekend dan nu natuurlijk. We spreken ondertussen ook al van zo’n 16 jaar geleden.”

“Zelf had ik niet echt last van mijn dyslexie. Lezen ging goed, vond ik. En ik had wel wat problemen met spelling, maar ik ging ervan uit dat dit normaal was. In de lagere school kwam mijn probleem met spelling ook nooit ter sprake. Na de diagnose viel alles wel plots op z’n plek. Het beestje had een naam gekregen, zeg maar. Vanaf dan wist ik tenminste waarom ik letters omwisselde en spellingfouten maakte. Of waarom mijn zinnen altijd veel te lang waren volgens de leerkrachten (want zelf vond ik dat niet). Mijn leerkrachten snapten plots ook beter waarom ik bepaalde fouten maakte en rekende die fouten ook alleen maar aan tijdens de lessen Nederlands. Mijn ouders deden er niet raar over. Het was wat het was, en uiteindelijk viel het al bij al best mee.”

“Mijn leven ging eigenlijk gewoon door, de normale gang van weleer. Tijdens mijn examen kreeg ik meer tijd om aan mijn vragen te werken en zat ik in een aparte ruimte, samen met alle andere ‘probleemgevallen’. Voor toetsen die meetelden voor dagelijks werk kreeg ik evenveel tijd als de anderen. Ik kreeg ook soms teksten die in een groot lettertype afgeprint waren. Iets wat ik eigenlijk helemaal niet nodig had, want mijn zicht is goed. Ook al draag ik een bril.”

Na de diagnose viel alles plots op z’n plek, het beestje had een naam gekregen
- Hannah

STUDIEKEUZE
“Ik wist al van tijdens de lagere school dat talen niet mijn sterkste punt waren, maar dat heeft niet echt een invloed gehad op mijn studiekeuze. Ik heb Humane Wetenschappen gevolgd in het middelbaar, want dat interesseerde mij wel. En toeval of niet, ik moest in die richting niet veel met taal bezig zijn. Misschien dat ik er onbewust wel wat rekening mee gehouden heb. Maar ja, als taal moeilijker gaat, dan heb je sowieso al niet de neiging om een richting met veel talen te kiezen.”

“Bij de overstap naar het hoger onderwijs wist ik dat mijn talen wél een heikel punt konden zijn, want ik wilde graag leerkracht lager onderwijs worden. Samen met mijn mama ben ik naar de infodag gegaan en hebben we meteen gevraagd of dyslexie een probleem zou vormen. Op die manier wisten we meteen waar we voor stonden. En blijkbaar maakte de school daar geen probleem van. Er waren in het verleden al meermaals studenten met dyslexie die het traject goed wisten af te ronden. Met goede moed begon ik dan ook aan mijn studies leerkracht lager onderwijs. Ik werkte hard en kan ondertussen met trots zeggen dat ik mijn diploma op zak heb. Dit dankzij de goede ondersteuning van mijn ouders en enkele mentoren.”

“Op een of andere manier denk ik zelfs dat dyslexie mij helpt om een betere leerkracht te zijn. Zo zal ik een leerling met dyslexie enkel aanduiden als hij spontaan zijn vinger opsteekt of als ik merk dat hij er echt klaar voor is. Ik zal hem nooit pushen om iets voor te lezen of een woord tien keer te herhalen. Zelf weet ik nog goed dat ik tijdens de Franse les vaak woorden verkeerd uitsprak en deze dan ettelijke keren opnieuw moest uitspreken van de leerkracht. Zonder resultaat. Iets wat – uiteraard – erg frustrerend was, zowel voor mezelf als voor die leerkracht.”

Op een of andere manier denk ik dat dyslexie mij helpt om een betere leerkracht te zijn
- Hannah

DAGELIJKS LEVEN
“In mijn sociaal leven merk ik eigenlijk niets van mijn dyslexie, en ik denk anderen ook niet. Sommige vrienden weten wel dat ik het heb, maar er zijn er ook veel die het niet weten. Zelf ken ik ook geen andere mensen die dyslexie hebben. Als ik denk aan MSN (het Facebook van toen), dan schreef ik niet echt veel fouten, ook dankzij alle afkortingen waarschijnlijk. Met sms’en heb ik ook geen probleem, en ik heb nog nooit iemand horen klagen. Ik gebruik ook niet echt trucjes, alleen de spellingscorrector op de computer. En belangrijke documenten, dingen voor school bijvoorbeeld, laat ik altijd nalezen door mijn ouders. Vaak vinden ze gewoon dat mijn zinsconstructies te lang zijn, wat de gewone spellingscorrector niet onderlijnt natuurlijk. Ik weet, dankzij mijn opleiding, wel dat er speciale programma’s bestaan die mensen met dyslexie helpen om te studeren, of die een lange tekst voorlezen zodat je hem zelf niet moet lezen. Maar die programma’s gebruik ik dus niet.”
“Voor mij valt er best goed te leven met dyslexie. Maar ik kan me voorstellen dat het een groot obstakel kan zijn als je een ergere vorm hebt. Ik zal mijn hele leven lang dyslexie hebben, maar dat vind ik niet erg. Misschien vreemd om te horen uit mijn mond, maar ik lees eigenlijk super graag. En ik zal dat graag blijven doen, tot ik een ‘oud madammetje’ ben.”


GESPREK MET EEN EXPERT
Marie-An Caers, Logopediste en lector UC Leuven-Limburg

Hoe kan je dyslexie omschrijven?
“Als je dyslectisch bent, heb je problemen met de automatisering van lezen en spellen. Hierdoor kan je woorden moeilijk herkennen en gaat het lezen veel moeizamer. Ook begrijpend lezen en feiten onthouden is moeilijk en het heeft een invloed op het inschatten van tijd, je oriëntatiegevoel en je gevoel voor wiskunde. Dyslexie is eigenlijk een leerprobleem.”

Hoe kan iemand te weten komen dat hij of zij dyslexie heeft?
“Vaak wordt de diagnose al vastgesteld in de lagere school. Maar als iemand een goed geheugen heeft dan kan het zich soms pas uiten in het middelbaar, omdat het tempo dan veel hoger ligt. Je moet meer leerstof verwerken, krijgt meer talen en er is minder begeleiding… Daardoor merken leerkrachten sneller op dat er moeilijkheden optreden. Je kan je dan laten testen. Zo heeft de Thomas More hogeschool in Mechelen een expertisecentrum voor ontwikkelen en leren. Dat centrum (Code) biedt testen voor dyslexie aan speciaal op maat van jongeren.”

Op welke manier beïnvloed dyslexie iemands leven?
“Dat hangt sterk af van persoon tot persoon. Vooral van de draagkracht van de persoon en de ondersteuning die hij of zij krijgt vanuit de omgeving. Het is erg belangrijk dat de omgeving het ‘probleem’ erkent, want in veel gevallen gaat dyslexie samen met emotionele problemen, faalangst of frustraties. Dyslectici hebben wel vaak een enorm doorzettingsvermogen, wat zich vertaalt naar allerlei vlakken.”

Bij wie kan je terecht als je dyslexie hebt?
“In de eerste plaats kan je terecht bij je klastitularis, de zorgcoördinator en het CLB. Maar ook bij een logopedist of orthopedagoog.”

Valt er iets aan te doen?
“Zeker. Maar de manier waarop, wordt heel individueel bekeken. Hoe ernstiger de dyslexie, hoe meer hulpmiddelen iemand nodig zal hebben. Via die hulpmiddelen (bv. software die helpt bij het lezen, schrijven en studeren) kunnen we ‘compenserend remediëren’. We proberen vooral om het leerprobleem te omzeilen door goede studiemethoden te zoeken en een goede stijl van studeren uit te dokteren.”

14 september 2015
Door: MIJNLEUVEN | Foto's: MIJNLEUVEN